Schiktechnieken

Ondanks dat er inmiddels een steekschuim op de markt is dat binnen 3 jaar voor 85 % biologisch afbreekbaar is, is bij de composities op deze site minimaal gebruikgemaakt van steekschuim. Er is vooral gekozen voor andere, in deze tijd passende ‘waterdragers’, zoals waterbuisjes en zoveel mogelijk natuurlijke hulpmaterialen die goed afbreekbaar zijn.

 

Waterdragers

Schikken zónder water kan alleen als je gebruikmaakt van droogbloemen, korenaren, takken, stronken, fruit, voorwerpen en andere materialen die geen water nodig hebben. Maar als je bloemen en takken met bladeren of bloesem wilt gebruiken, is water onmisbaar. Een uitzondering zijn de bolgewassen zoals Narcissen of Muscari, die hun voedsel uit de bol halen, en de anthuriumsoorten, zoals Anthurium, Zantedeschia, Tulipa.

In hergebruik-of tweedehandswinkels en op rommelmarkten vind je vaak goedkope en bijzondere waterdragers. Alternatieven voor steekschuim zijn onder meer:

  • aardewerk en klei -enkel gebakken en geglazuurd zijn ze echt waterdicht
  • glas, plastic, melkpakken, yoghurtverpakkingen enz. –
  • metaal, blik, aluminium, tin, koper, lood enz. Let op: metaaloxide is giftig voor bloemen.
    Gebruik deze waterdragers alleen als de binnenkant behandeld is tegen oxidatie, of gebruik een binnenpot zodanig dat het metaal niet rechtstreeks met het water in contact komt
  • rubber, ballonnetjes, bal, was (ook kaarsenwas)
  • holle stengels, meloen, pompoen, kalebas en andere vruchten met dikke huid –
  • schelpen (met name wulken), eischalen, hoorn enz. Bij het gebruik van natuurlijke waterdragers, zoals stengels en fruit, kan vochtschade voorkomen worden door de schikking op een glasplaat, een ondoorlatend plateau of een ondergrond van klinkers of (beton)stenen te plaatsen.

Door lelijke vazen, blikken, zuivelpakken en plastic met natuurlijke materialen te omgeven met blad, bast en takjes, ontstaan mooie waterdragers. Bind de stokjes of takken eerst tot een matje van de gewenste hoogte. Werk met draad aan twee kanten om scheeftrekken te voorkomen.

 

Waterbuisjes,steekbuisjes

Waterbuisjes van plastic of glas zijn er in allerlei maten. Ze worden ook steekbuisjes genoemd omdat deze buisjes een smalle vorm hebben waarmee je ze goed in het bloemwerk kunt verwerken. De plastic buisjes zijn afgesloten met een dopje waardoorheen je een bloem kunt steken. Ze geven je een grote vrijheid van handelen. In grotere composities, zoals bogen van takken of groen, kun je met deze buisjes overal waar je maar wilt bloemen verwerken. Het is handig om een zogenaamd pipet-flesje te hebben waarmee je de buisjes met water kunt bijvullen.

 

Steken, steunen, klemmen

Symbolisch schikken is beeldkracht verbinden met een thema of gevoel. Dat betekent dat je bloemen en takken niet zo maar los in een vaas, schaal of andere waterdrager plaatst, maar er een bepaalde richting aan geeft, bijvoorbeeld bij een thema als ‘elkaar ontmoeten’ of ‘bewogen worden’. Daarbij kunnen steunen en klemmen van materiaal helpen, maar ook andere technieken worden toegepast, zoals binden, stapelen en rijgen.

 

Steunen met binddraad
Zwakke bloemen of stengels kunnen een extra steuntje of een extra ‘steekpoot’ krijgen of in een gewenste vorm worden gebogen met draad, die in verschillende diktes en op vaste lengtes beschikbaar is. Voor fijne, tere bloemen en klein blad is corsagedraad van 0,4 mm geschikt. Voor niet al te zware bloemen wordt meestal 0,6 of 0,7 mm draad gebruikt.
Voor het op draad zetten van zware dennenappels en andere grotere vruchten gebruik je 1,2 of 1,5 mm draad (zogenaamde poken). Geef ze minimaal twee poten voor de stevigheid.
Zorg dat de draad zoveel mogelijk onzichtbaar is, want steunen met draad geeft vaak een onnatuurlijk beeld. Het mooist is om de draad in de stengel van de bloem naar boven te steken, en dan om te haken in de bloembodem. Dat kan alleen als bloemen holle stengels en een platte bloembodem hebben, zoals gerbera’s. Bij andere bloemen zul je meestal net onder de bloem met het korte uiteinde van de draad door de stengel steken en dit uiteinde dan met een kleine slag ronddraaien en vastzetten. Het lange einde wikkel je dan in enkele slagen om de bloemen heen. Ook kun je een kleine lus maken met het korte eindje draad net onder de bloem, dat vastzetten aan het lange stuk draad en dat lange stuk in enkele slagen om de steel wikkelen.

Blad op draad zetten, bijvoorbeeld klimop, doe je meestal door de draad aan de achterkant van het blad door de dikke hoofdnerf te steken, dan om het kleine stukje steel te wikkelen en die steel te verlengen door de twee uiteinden van de draad om elkaar te draaien.
Van kleine tere bloemen, zoals hortensia-bloemen kun je toefjes maken met draad. Buig het bovenste eind van de draad scherp om (rond een mes bijvoorbeeld). Dan krijg je een haakje dat je om de tere stengels kunt haken. Wikkel het korte eindje draad om het andere stuk draad dat langer is.

 

Loodprikkers en loodstrips
Zware loodprikkers, te koop via Ikebana-verenigingen, zijn duurzaam in gebruik en houden stelen van bloemen en takken op hun plek. Loodprikkers worden vaak met stenen verzwaard. Zware takken kun je met dunne, buigzame loodstrips aan de rand van een waterdrager bevestigen. Omdat ook loodstrips in aanraking met water oxideren, en metaal-oxide giftig is voor takken en bloemen, kun je deze strips alleen boven de waterlijn gebruiken. Zware loodprikkers zijn behandeld om oxidatie te voorkomen en zorgen juist voor een goede opname van water doordat ze de vaat-bundels in de stelen niet verstikken.

 

Vulsels of steekmassa
Er zijn verschillende soorten vulsel voor vazen en schalen en andere waterdragers waarin de takken en bloemen steun kunnen vinden, zoals: -geplastificeerd gaas, schapengaas, grof of fijn kippen-gaas
-schelpen, knikkers, stenen
-veenmos (Sphagnum), takken, coniferengroen, eikeltjes.

Let op: als plantaardige materialen als mos of groen lang in het water blijven, gaan ze schimmelen of rotten en blijven de bloemen minder lang houdbaar.

 

Roosters of rasters
Een rooster of raster verdeelt de opening van een vaas in vele kleine gaatjes, waardoor er meer houvast is voor de stelen. Zo kunnen zij ook beter in een bepaalde richting geplaatst worden zonder gebruik van steekschuim. Sommige vazen hebben ‘deksels’ van aardewerk met gaten erin. Die kun je ook namaken door in houten platen of in jampotdeksels gaten te boren en die dan in de vaas-holte te klemmen. Je kunt zulke roosters ook maken van bijvoorbeeld:
-gaas, (plastic) draden, cellotape of elastiekjes rond een ring
-vlechtwerk, bindsel van takken, stevige stengels of smalle bladeren
-of door te breien of te haken met dik plastic of rubberdraad.
De roosters worden recht of schuin in een waterdrager geplaatst. Om bloemen of takken in de gewenste richting te steken, kan ook gewerkt worden met twee roosters: één laag en één wat hoger.
Open, gevlochten kransen kunnen ook prima als rooster dienen op een ronde schaal. De stelen van de bloemen kun je dan door de krans steken en in het water in de schaal laten rusten.

 

Klemmen
In de Japanse bloemsierkunst bestaat het klemmen al lang als methode om materialen op de gewenste plaats te houden met stukjes hout die horizontaal in de vaas-of schaal-openingen geklemd worden of de zogenaamde kenzans. Buigzame takken zijn ideaal om in vaasranden of schalen te klemmen. Je kunt de geklemde takken waar nodig samenbinden met draad of raffia voor meer stevigheid. Of je kunt er andere takken of draden door weven en zo een andere vorm van een rooster maken.

 

 

Binden en verbinden

Het aan elkaar vastmaken van materialen kan met verschillende hulpmaterialen, zoals
-touw, (rubber)band, lint, draad, raffia, tape enz.
-krammen, draadpinnen, spelden, spijkers, satéstokjes
-kabelbinders, zakkenbinders -koudlijm.

Het binden zelf kan op verschillende manieren gebeuren:

Korenschoof
Maak hiervoor eerst alle stelen vrij van blad. Begin met een stevige steel en leg schuin daarop circa 10 cm van onderen -het bindpunt- een volgende steel in dezelfde richting, maar iets meer naar buiten enzovoort. Je draait in je hand totdat alle stelen verwerkt zijn. Je kunt ook de ene tak met de top naar links op het bind-punt leggen en de volgende tak daarachter met de top naar rechts. Dan daarachter weer een tak naar links enz. Werk zo steel per steel rond en varieer met het materiaal om een bont geheel te krijgen. Sluit een boeket af met enkele grote bladeren. Als alle stelen verwerkt zijn, bind dan rond het bindpunt een touwtje. Dat kun je daarna wegwerken met bijvoorbeeld een mooi lint.

Parallel
Bind de stelen in de lengte evenwijdig aan elkaar. Om ze goed bij elkaar te houden, moet je de bundel vaak op twee punten, het ene wat lager en het andere wat hoger, met touw of band bij elkaar binden.

 

Stapelen, rijgen, vlechten, weven, wikkelen

Dit zijn technieken die je met materialen kunt doen die geen water nodig hebben, bijvoorbeeld bladeren, stukjes hout, vruchten. Met weven en vlechten kun je ook steun-roosters maken.

Stapelen
Dit is het op elkaar leggen van materialen. Dat kan met verschillende materialen, bollen of bloemen. Vaak gebruik je dezelfde basismaterialen om de stapel structuur te geven (bijvoorbeeld schijven van dikke takken) en schik je daartussen andere materialen zoals mos, droogbloemen of vruchten. Het verband van een stapel kan er verschillend uitzien. Zorg voor stabiliteit! Je kunt de stapel bij elkaar houden door de losse delen te omgeven met enkele lange stokken. Ook kun je letterlijk ‘opstapelen’ door de losse delen te laten leunen op de ondergrond of tegen de stelen in de compositie.

Rijgen
Bij deze techniek gebruik je meestal stevig (aluminium) draad of touw. Afhankelijk van de lengte kun je lange slingers en ketens maken. Ook kun je door de losse delen een gat boren en de materialen aan een stevige draad of stok rijgen.

Vlechten en weven
Om te kunnen vlechten, heb je drie strengen nodig, om te weven slechts twee. Alleen soepele materialen, zoals grassen, biezen, stengels, smalle bladeren van lissen of dunne takken, zijn geschikt. Je kunt ook eerst één (lange) streng maken door bundels gras, stro of heide met touw, raffia of lint in een passende kleur te omwikkelen. Voeg steeds wat materiaal toe. Strengen kun je ook verweven of vlechten.

Wikkelen
De techniek van het (om)wikkelen kun je gebruiken om waterdragers die niet zo mooi zijn, natuurlijker te maken. Daarvoor zijn grote soepele bladeren geschikt, zoals groothoefblad, rabarberblad, abeelblad, wingerd of druivenblad. Grotere stukken schors zijn ook bruikbaar. Let op: vers blad kan indrogen! Klimop kan droogte goed verdragen.

 

Schalen of andere basisvormen zelf maken
Met klei kun je allerlei vormen zelf maken, bakken en (waterdicht) glazuren. Maar ook met grassen, stro en andere natuurlijke materialen kunnen schalen of kommen gemaakt worden. Deze hebben dan wel waterdragers nodig (als je ze niet voor droge materialen gebruikt). Een lange streng kun je oprollen, aan elkaar naaien en iets naar buiten buigen om zo schalen of andere vormen te creëren.
Ook met hout, piepschuim of steekschuim zijn basisvormen te maken. Stukken steekschuim kunnen met satéprikkers aan elkaar verbonden worden. Om een mooi geheel te krijgen, kun je deze vormen omwikkelen met blad, schors of mos. Om strakke vormen te krijgen, kun je blaadjes dakpans-gewijs met spelden op de vorm prikken. Bij bollen begin je bovenaan. Zorg steeds dat het nieuwe blad de speld van het vorige blad bedekt. Bevestig zo nodig onderaan de bladeren met koudlijm.

 

 

 

 

 

 

.