2 Korintiërs 4: 16‘
Daarom verzaken wij onze plicht niet. Ook al gaat ons uiterlijk bestaan verloren,
ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd.’
Deze schikking gaat over het huidige leven en de toekomstige luister. Het sluit aan bij een advies van Paulus om het leven op de aarde te leven in overeenstemming met de aanwijzingen die we hebben gekregen. Hij vergelijkt de mens met een aarden pot en hij vertelt dat het mooiste van binnen zit. Hij waarschuwt dat innerlijk en uiterlijk zullen veranderen. Dat mag zo zijn van dag tot dag om op die manier het mooiste in onszelf te ontdekken en ruimte te gunnen. Het geldt ook over de grenzen van de tijd heen. Paulus bereidt de mensen daarop voor in 2 Korintiërs 5 vers 8 als hij zegt dat wij mensen ons moeten realiseren dat we zelfs ons lichaam niet behouden: ‘Wij weten dat wanneer onze aardse tent, het lichaam waarin wij wonen, wordt afgebroken, we van God een nieuwe woning krijgen: een eeuwige, niet door mensenhanden gemaakte woning in de hemel’.
‘Een leven valt stil
zoals een blad dat valt.
En God raapt het op…’
– Kris Gelaude –
De schikking laat het leven zien: groeien, bloeien, gaan, ook daar waar ons zicht belemmerd is. De drempel over om het Licht te ontmoeten! Gods adem, de heilige Geest, wordt gesymboliseerd door de wuivende grassen; ze geven richting en kracht. Paulus schrijft daarover in 2 Korintiërs 5 vers 7: ‘We leven in vertrouwen op God; wat komen gaat is nog niet zichtbaar’. Het is een uitnodiging langs wegen voort te gaan, zelfs als je niet precies weet waar de tocht heenvoert.