Psalmen 91: 1 en 2
Psalmen 56: 9 en 10
8888
88
‘Wie in de beschutting van de Allerhoogste woont
en overnacht in de schaduw van de Ontzagwekkende,
zegt tegen de HEER: ‘Mijn toevlucht, mijn vesting,
mijn God, op u vertrouw ik.’
88
De beschutting van de Allerhoogste is in het symbolisch stuk weergegeven door een soort huif /overkapping, gemaakt van coniferengroen en klimop-ranken.
Het groen is juist gekozen van de conifeer, altijd groene boom en daardoor levensboom genoemd;
en klimop, ook altijd groen en dat zich bovendien hecht, zoals Gods eeuwige trouw zich hecht aan Zijn schepping
Bovenop een grote kaars, symbool voor het Licht.
In de schaduw van de Eeuwige mag geschuild worden, er wordt beschutting, bescherming gevonden.
Onze geliefden mogen toevertrouwd worden aan die veilige plaats. Zijn trouw duurt tot in eeuwigheid en is weergegeven door de klimop-ranken rondom.
De grijze ondergrond geeft de overgang weer van het donker van de aarde naar het licht van de hemel.
De kaarsen, voor iedere overledene één, worden omringd door een krans van witte bloemen want geen smet zal hen weerhouden een toevlucht te zoeken in zijn vesting!
De tranen in het midden van de schikking vinden hun betekenis in de troostvolle woorden van Psalm 56:9
88
‘Mijn omzwervingen hebt u opgetekend,
vang mijn tranen op in uw kruik.
Staat het niet alles in uw boek?’
88
88
88
88
88
88888
88
88